HILVERSUM - De burgemeester van Hilversum mocht een woning in zijn gemeente voor drie maanden sluiten nadat er een grote hoeveelheid hard- en softdrugs is gevonden. Dat heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland beslist. De bewoonster van de woning was het niet eens met de sluiting en vroeg de voorzieningenrechter om de beslissing van de burgemeester ongedaan te maken.


Drugshandel vanuit woning

In de tweede helft van 2021 deed de sociale recherche onderzoek in de woning van de vrouw. Zij huurt de woning en woont er samen met haar partner en meerderjarige dochter. In de woning is een grote hoeveelheid hard- en softdrugs gevonden en druggerelateerde artikelen zoals versnijdingsmiddelen, zakjes, een weegschaal en wapens. De politie concludeert dat het aannemelijk is dat vanuit de woning van de vrouw drugs werd verhandeld. Naar aanleiding van de vondst heeft de burgemeester van Hilversum besloten om de woning voor drie maanden te sluiten. Hiermee kan binnen het criminele circuit de bekendheid van de woning als drugspand worden doorbroken en de loop er naartoe eruit worden gehaald.

Gevolgen

Volgens de vrouw was er geen noodzaak om de woning te sluiten. Zij geeft aan dat zij geen weet had van de drugshandel van haar partner en dat hij – destijds door de politie aangehouden – in afwachting van een strafzaak bij zijn moeder woont. Daarnaast vindt de vrouw sluiting te ingrijpend en zijn volgens haar de gevolgen te groot als zij niet terug kan naar haar woning. Zo zal zij haar woning verliezen, dreigt stopzetting van de bewindvoering en zal zij niet meer met haar dochter kunnen samenwonen.

Sluiting niet onevenredig

Volgens de voorzieningenrechter mocht de burgemeester de woning wél sluiten. Op basis van wat de politie heeft gevonden (drugs en de druggerelateerde artikelen) mag worden aangenomen dat de woning een rol speelt binnen de keten van drugshandel. Ook is door de politie vastgesteld dat er een dagelijkse aanloop was naar de woning. Er zouden regelmatig mensen aan de deur zijn gekomen die kort binnenbleven en vervolgens weer vertrokken. Sluiting van de woning is een ingrijpend middel, maar met een minder ingrijpend middel zou niet hetzelfde doel – bekendheid van de woning als drugspand wegnemen en de loop naar de woning eruit halen – worden bereikt. Ook is de tijdelijke sluiting niet onevenredig. Als hoofdhuurster is zij verantwoordelijk voor wat er in de woning gebeurt en het is niet aannemelijk dat zij niet wist dat er vanuit de woning in drugs gehandeld werd. Verder weegt haar persoonlijke belang minder zwaar dan het belang van de burgemeester, namelijk de veiligheid. Bovendien is haar en haar dochter vervangende woonruimte aangeboden.