Bij de beslissing om niet in hoger beroep te gaan houdt het OM rekening met een aantal zaken. Zo zijn er geen juridische aanknopingspunten om het oordeel over de strafbare feiten aan een hogere rechter voor te leggen. De rechtbank komt namelijk tot dezelfde conclusies over de strafbare feiten als het OM. Ook is de rechtbank duidelijk over de ernst van de strafbare feiten en de strafbaarheid van het handelen van de man. Tot slot weegt het OM ook de wensen van de beide slachtoffers over het al dan niet in hoger beroep gaan mee.
Lagere straf
Dat de rechtbank toch een lagere straf oplegt, is in het vonnis goed uitgelegd. De rechtbank benadrukt dat een hogere straf, zoals door het OM geëist, in beginsel passend is, maar weegt een aantal zaken anders. Bij het bepalen van de lengte van de gevangenisstraf houdt de rechtbank er meer dan het OM rekening mee dat de man uiteindelijk heeft afgezien van het uitvoeren van de voorgenomen misdrijven. Dit deed hij door zichzelf onschadelijk te maken door zijn wapen in te leveren en aan te dringen op zijn aanhouding door de politie.
Wat betreft de behandeling van de man oordeelt de rechtbank dat tbs met voorwaarden passend is, waarbij een strafmaximum van vijf jaar gevangenisstraf geldt. Ondanks dat het OM tbs met dwangverpleging eiste, is het OM van mening dat de rechtbank een streng pakket aan voorwaarden heeft vastgesteld. Als zou blijken dat tbs met voorwaarden niet goed verloopt, kan deze alsnog worden omgezet naar tbs met dwangverpleging. Tot slot weegt het OM mee dat de rechtbank een aanvullende maatregel (GVM) heeft opgelegd waarmee het mogelijk is om ook na afloop van de tbs toezicht te houden op de verdachte.